 |
|
|
|
|
|
|
Componisten |
|
 |
|
|
|
Albums |
|
|
Tracks |
|
| |
| |
Geschiedenis van de Oscar Beste Muziek (deel 2) - Serie
Score 108, 28 04 2006
|
|
De geschiedenis van de Oscars voor de beste filmmuziek – Verschenen in Score 108, september 1998
Deel 2 (1946-1961)
Na jaren van weelde aan Oscarnominaties voor de beste filmmuziek bestonden beide subcategorieën (Scoring of a Dramatic or Comedy Picture en Scoring of a Musical Picture) vanaf 1946 definitief uit elk vijf nominaties (behalve in 1949 toen beide subcategorieën slechts drie nominaties telden en in 1957 toen beide subcategorieën tot één categorie waren samengesmolten). Ook de benaming van beide categorieën bleef jarenlang onveranderd, tot en met 1961. Vanaf 1962 kregen de categorieën een andere benaming (zie deel 3 van deze serie in de volgende Score).
Postwar
De winnaar van de Oscar voor de beste score (of a Dramatic or Comedy Picture) van 1946 was in meerdere opzichten opmerkelijk. Hugo Friedhofer won de prijs voor The Best Years of Our Lives, de gedoodverfde en uiteindelijke winnaar van dat jaar in de meeste categorieën. De film was erg actueel (de terugkeer van drie Amerikaanse soldaten uit de oorlog) en de muziek klonk zeer Amerikaans en dus niet Europees/klassiek wat in de jaren ervoor gebruikelijk was. Friedhofer was iemand van een nieuwe generatie filmcomponisten die werkte in de traditie van de toen populaire Amerikaan Aaron Copland (zelf winnaar in 1949).
De beslotenheid die Hollywood voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog had gekenmerkt, werd in de jaren erna deels opengebroken. Nieuwe namen en ook buitenlandse films kregen meer aanzien en drongen zelfs door in de lijsten met nominaties. Soms wonnen ze zelfs, zo ook in de muziekcategorieën. Engelse componisten als William Walton, Brian Easdale en - later in de jaren 50 - Malcolm Arnold ontvingen nominaties dan wel wonnen Oscars voor Engelse films. Zelfs een Italiaan (Gian-Carlo Menotti) en een Rus (Dmitri Shostakovitsj) kregen nominaties voor niet-Amerikaanse films. Deze internationale trend zou in de jaren '60 nog sterker worden, niet in de laatste plaats omdat de hegemonie van Hollywood toen begon te wankelen.
Oppermachtige musicals
Van de twee subcategorieën voor filmmuziek is de musicalcategorie meestal de wat ondergeschikte geweest, onder meer omdat de musicals praktisch allemaal hun basis op het toneel (Broadway) hadden en dus nauwelijks originele muziek kenden. Daarnaast bestonden de scores van musicals grotendeels uit liedjes en dat werd door menigeen toch niet als pure filmmuziek aangemerkt. Het musicalgenre was ten slotte een echt Amerikaanse aangelegenheid en in Europa waren deze films vaak niet zo populair als in het land van herkomst.
De jaren '40 en '50 kenden enkele juweeltjes van musicalscores die meestal ook nog werden bekroond. De reeks winnaars vormt bijna zonder uitzondering een ketting met louter musicalparels. In deze jaren werd het genre geperfectioneerd en dit vakmanschap werd dan ook terecht beloond. Enkele markante voorbeelden waren On the Town (1949), An American in Paris (1951), Seven Brides For Seven Brothers (1954) en Gigi (1958). De baanbrekende, moderne musical West Side Story (1961) zette de toon voor de jaren '60. De musicalhegemonie bij de Oscars zou in 1964 culmineren om enkele jaren daarna al weer bijna geheel te verdwijnen.
In 1957 ontbrak echter de subcategorie musicals! Bij gebrek aan musicals dat jaar?
Nieuwe namen
De waterscheiding die het einde van de Tweede Wereldoorlog in heel wat opzichten binnen Hollywood vormde, valt ook waar te nemen binnen de Academy of Motion Picture Arts and Sciences. Voornoemde buitenlandse namen vielen na de Tweede Wereldoorlog reeds op in de filmmuziekcategorieën. Opvallender nog was het langzame verdwijnen van de grote filmcomponisten van vóór de oorlog en het verschijnen van een nieuwe generatie componisten. In de tweede helft van de jaren '40 en in de jaren '50 gaf de Academy steeds meer de voorkeur aan een reeks nieuwe componisten zoals André Previn, Alex North, Henry Mancini en Elmer Bernstein, jonge tot zeer jonge componisten die in de navolgende jaren hun hoogtepunt zouden bereiken en in de prijzen zouden vallen. Deze nieuwe filmcomponisten betraden ook regelmatig nieuwe muzikale wegen, met name die van de jazz.
Georkestreerde, traditionele filmmuziek kreeg hierdoor steeds meer serieuze concurrentie. Desalniettemin betrad de Academy aarzelend revolutionaire paden. Immers, oudgedienden als Max Steiner, Victor Young en Alfred Newman bleven op de lijsten met genomineerden prijken. Max Steiner zou na de oorlog weliswaar géén Oscar meer ontvangen, maar hij was wel nog goed voor tien verdere nominaties. Victor Young stierf in 1956 en won zijn enige Oscar postuum (in 1957 voor Around the World in Eighty Days). Kampioen Alfred Newman bleef scoren in de jaren 1946-1961: hij won liefst vijf Oscars en ontving daarnaast nog dertien nominaties. Maar, het tijdperk van de veteranen begon langzaam af te brokkelen.
Spektakelfilms
Een nieuw filmgenre dat in de jaren '50 tot grote bloei kwam, was de bijbelse spektakelfilm. Dit genre moest de dreiging van het nieuwe medium televisie afweren en Hollywood stak er veel geld in. Grootse films behoeven een even grootse muzikale omlijsting. En wanneer dat laatste in de goede handen valt, krijg je prachtige filmmuziek die prompt wordt genomineerd, want ook de Academy houdt van het grote gebaar, tot op heden. Pionier in dit genre was Miklos Rozsa. Hij verzorgde de muziek voor de eerste groots opgezette bijbelse film van na de oorlog, Quo Vadis en werd meteen genomineerd. Eind jaren '50 volgde in dit genre een voorlopig hoogtepunt met Rozsa's muziek voor Ben Hur, die - nauwelijks verrassend - werd bekroond.
Nieuwe generatie
De lijst met nominaties voor 1960 laat zien hoe ingrijpend de voorkeur van de Academy in de filmmuziekbranche na vijftien jaar was veranderd. Praktisch alle twaalf genomineerde componisten werden vóór 1946 niet genomineerd (behalve Tiomkin en Stoloff).
 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture Dimitri Tiomkin, The Alamo André Previn, Elmer Gantry Ernest Gold, Exodus* Elmer Bernstein, The Magnificent Seven Alex North, Spartacus
Scoring of a Musical Picture André Previn, Bells Are Ringing Nelson Riddle, Can-Can Lionel Newman en Earle H. Hagen, Let's Make Love Johnny Green, Pepe Morris Stoloff en Harry Sukman, Song Without End*
* uiteindelijke winnaar
Overigens biedt de eerste categorie een fraai voorbeeld van de strategische keuze van de Academy. Exodus is een typisch voorbeeld van een sentimentele favoriet: populair en aansprekend titelnummer, redelijke score, maar niet echt vernieuwend. Echt vernieuwend en opzienbarend waren de scores van The Magnificent Seven en Spartacus. Hun belang werd pas jaren later erkend. En waar was Bernard Herrmanns revolutionaire score van Psycho eigenlijk ..... ?
Lijst met winnaars van de jaren 1946-1961:
1946 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: The Best Years of Our Lives, Hugo Friedhofer
Scoring of a Musical Picture: The Jolson Story, Morris Stoloff
1947 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: A Double Life, Miklós Rózsa
Scoring of a Musical Picture: Mother Wore Tights, Alfred Newman
1948 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: The Red Shoes, Brian Easdale
 Scoring of a Musical Picture: Easter Parade, Johnny Green, Roger Edens
1949 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: The Heiress, Aaron Copland
Scoring of a Musical Picture: On the Town, Roger Edens, Lennie Hayton
1950 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: Sunset Boulevard, Franz Waxman
Scoring of a Musical Picture: Annie Get Your Gun, Adolph Deutsch, Roger Edens
1951 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: A Place in the Sun, Franz Waxman
Scoring of a Musical Picture: An American in Paris, Johnny Green, Saul Chaplin
1952 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: High Noon, Dimitri Tiomkin
Scoring of a Musical Picture: With a Song in My Heart, Alfred Newman
 1953 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: Lili, Bronislau Kaper
Scoring of a Musical Picture: Call Me Madam, Alfred Newman
1954 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: The High and the Mighty, Dimitri Tiomkin
Scoring of a Musical Picture: Seven Brides For Seven Brothers, Adolph Deutsch, Saul Chaplin
1955 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: Love is a Many-Splendored Thing, Alfred Newman
Scoring of a Musical Picture: Oklahoma!, Robert Russell Bennett, Jay Blackton, Adolph Deutsch
1956 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: Around the World in Eighty Days, Victor Young
Scoring of a Musical Picture: The King and I, Alfred Newman, Ken Darby
1957 Score: The Bridge on the River Kwai, Malcolm Arnold
1958 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: The Old Man and the Sea, Dimitri Tiomkin
Scoring of a Musical Picture: Gigi, André Previn
1959 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: Ben Hur, Miklós Rózsa
Scoring of a Musical Picture: Porgy and Bess, André Previn, Ken Darby
1960 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: Exodus, Ernest Gold
Scoring of a Musical Picture: Song Without End, Morris Stoloff, Harry Sukman
 1961 Scoring of a Dramatic or Comedy Picture: Breakfast at Tiffany's, Henry Mancini
Scoring of a Musical Picture: West Side Story, Saul Chaplin, Johnny Green, Sid Ramin, Irwin Kostal
Paul S.
|
| |
|